Vorige week maakte ik deze foto. Een trappenhuis. Hoewel, waar is de trap? En kijk je naar boven of naar beneden. Of juist recht vooruit? En wat zit er achter de ramen rechts? Ben je binnen of buiten?
Het is wel vaker niet wat je denkt dat het is. En dan ga je invullen, soms tegen beter weten in, en vaak ook te snel. Je houdt daarna vast aan waar je op uitgekomen bent: dat moet het zijn, het kan niet anders. Anderen kunnen je niet meer vermurwen en je blijft geloven in iets waarvan je in het begin niet zeker wist wat het was. Waarom? Is het angst dat je zelfvertrouwen gaat wankelen, dat anderen misschien gelijk kunnen hebben en je daarom minder serieus nemen, is het angst omdat je dan moeten toegeven dat je het misschien wel vaker mis had?
Maakt het veel uit als je iets niet zeker weet? Het is wat je denkt dat het is, als je maar weet dat het ook iets anders kan zijn. Net als in poëzie of proza. Ook daarin staat niet alles vast en zijn meer interpretaties mogelijk. Daarom is literatuuronderwijs van groot belang. Hoe te beginnen? Lezen in de klas, ook in de 5e en 6e van de middelbare school. Om leerlingen aan het lezen te krijgen en ervaringen te delen van wat er gelezen is. En het gebeurt vaak genoeg dat een leerling in de les niet wil stoppen met lezen.
Het verruimt je woordenschat, je zinsbouw én je blik.