Of er autobiografische elementen in het boek zitten, werd er tijdens een interview gevraagd. Zeker, maar dan gaat het vaak om ideeën, zoals die over ‘tussentijd’ in onderstaand fragment. En dan niet eens door de ogen van de hoofdpersoon, maar van de moeder van het gezin waar hij au pair is en die hem heeft uitgenodigd een appartement te komen bezichtigen dat ze in de verkoop heeft.
—
Het makelaarskantoor waarvoor ze werkte was gespecialiseerd in appartementen met uitzicht op de Seine. (…)
Ik liep de kade af en bekeek de zandstenen gevels. Daar stond ze, voor het raam, haar silhouet herkende ik. Ze staarde voor zich uit en zag me niet of deed of ze me niet zag. (…). Ik nam de lift naar de derde verdieping. De voordeur van het appartement stond op een kier, ik klopte en ze opende hem en liet me binnen in een ruime hal met een donker glimmend parket. Zwijgend liep ze voor me uit. Via een smalle gang kwamen we in een salon met hoge ramen die uitzicht boden op de Seine. Ze ging weer voor het raam staan.
‘Ik zie dit als tussentijd, de momenten na een bezichtiging waarin ik niets hoef te doen. Net als in de auto onderweg naar huis of tijdens het wachten op het station. Je zit tussen twee gebeurtenissen in maar hoeft even niets, je kunt dan vaak ook niets. Soms is het fijn om die momenten zo lang mogelijk te rekken.’
Ze tuurde in de verte. ‘Kijk, daar zie je het Panthéon. In die buurt ben ik opgegroeid.’
De grijze koepel met het spitse torentje rees statig als een baken boven de daken uit.
—
Die tussentijd kan kort zijn, maar ook langer duren. Een equivalent van het niemandsland. Je zou van alles kunnen doen, maar het hoeft niet. Bijvoorbeeld de tijd tussen het interview en een volgende actie rondom het boek. Wanneer en hoe is nog niet bekend, dus blijft er weinig over dan wachten. En dat is ook niet onprettig. Juist niet, omdat je er weinig invloed op hebt. Als er maar wel wat komt.
Toch zitten er in ‘De laatste klanken van Icarus’ zeker ook concrete gebeurtenissen die voor een groot deel ‘echt’ gebeurd zijn, zoals de belevenissen van de hoofdpersoon wanneer hij als au pair werkt, waarschijnlijk herkenbaar voor wie dat ooit is geweest. Of wanneer de ‘ik’ besluit straatmuzikant te worden. Ook dat is niet allemaal verzonnen, maar de grens tussen herinnering en fantasie blijft moeilijk aan te geven.