Categorie archief: De laatste klanken van Icarus

Foto

Niet zo lang geleden verscheen dus mijn tweede roman, De laatste klanken van Icarus. Over een au pair en straatmuzikant in Parijs, begin jaren ‘90. Voor een deel is het gebaseerd op mijn eigen ervaringen. Ik was au pair, voor een jongen in die tijd vrij uitzonderlijk. En omdat ik in de weekenden niet veel te doen had, ben ik met mijn viool op straat gaan staan. Het maakte niet zoveel uit, ik kende er niemand en vanuit die veilige anonimiteit durfde ik veel meer.

Toch kan ik het allemaal verzonnen hebben. Gelukkig is er bewijs, een foto van 30 jaar geleden die vastlegde wat ik daarna in mijn hoofd vele malen heb herbeleefd, aangepast, vergroot, verkleind om het uiteindelijk in een verhaal te verwerken.

Achter mij de muur van Musée national de la Légion d’honneur et des ordres de chevalerie, een naam die nog langer dan de muur zelf was. Voor mij het imposante Musée d’Orsay, met toeristen, een krantenkiosk, cafés aan de zijkant. Voor talloze weekenden mijn habitat. Die aspecten zijn dus waar.

Is de roman daarmee dan eerder faction dan fictie? Een genre dat aan populariteit wint omdat mensen liever iets lezen dat echt gebeurd is, of liever naar een docudrama kijken dan naar een film. In dat opzicht zou mijn boek prima verfilmd kunnen worden.

De foto roept allerlei herinneringen op. Ik zou er zo weer in willen stappen, terug in de tijd, om verder te gaan met de solosonate van Bach of de Czardas die mijn gefotografeerde alter ego aan het spelen is. Dat kan gelukkig in fictie: in die parallelle wereld stappen die naast de werkelijkheid van het nu bestaat. Patrick Modiano beschrijft dat prachtig in zijn romans. Je hoeft alleen de opening maar te vinden om over te stappen. Naar die bres in de tijd blijf ik zoeken en ik houd tegelijkertijd dat parallelle verleden in stand door erover te schrijven, ook dan blijft het bestaan.

Titel

Sommige titels blijven onovertroffen, zoals De avonden of Honderd jaar eenzaamheid. Ze spreken tot de verbeelding, verleiden de lezer en dekken de lading van het boek. Zoals ik leerlingen op school het advies geef pas achteraf een titel voor hun verhaal of beschouwing te bedenken, zo kwam ik in de eindfase van het boek voor dat dilemma te staan. Wat wordt de allesomvattende tekst op de kaft?

Seul dans Paris had zeker gekund (Alleen in Parijs), maar gaf best veel weg en lag ook wel erg voor de hand. En bovendien, dat was al een film, uit 1951. Ook over een zoektocht, ook over Parijs, maar toch anders.

Ik had een schemaatje gemaakt met ongeveer 20 opties. De naam van de hoofdpersoon is een voor de hand liggende, zoals Kolja van Arthur Japin, maar bij een naamloze hoofdpersoon valt die optie al af. Of een van de andere personages krijgt dan die verantwoordelijkheid, en de eer. Een situatieschets, denk aan On the road, leek me ook mooi: Parijse taferelen, Merguez-frites en vioolsolo’s. Toch niet, dacht ik en zei ook de uitgever.

Een samenvatting van het verhaal dan, in een kort zinnetje, zoals Reis om de wereld in 80 dagen. Dat zou iets worden als Een jaar op straat of in een woord Solo. Ook over een tegenstelling heb ik nagedacht met Oorlog en vrede in het achterhoofd, dat werd bijvoorbeeld Durf en overmoed of Wasknijpers en vioolsolo’s. Niet treffend en wat gekunsteld. Een sfeerbeeld zou zeer toepasselijk zijn, Patrick Modiano is daar een meester in, bijvoorbeeld met Verdaagd verdriet. Ik kwam niet verder dan Verwaaide klanken, een titel die zeker een goeie kans maakte.

Het werd uiteindelijk De laatste klanken van Icarus. Omdat er toch iets van muziek in moest, en een karaktertrek van de hoofdpersoon. De kleine Icarus vliegt tegen het advies van zijn vader in te hoog, richting de zon, waardoor de was van zijn vleugels smelt. Geen bewuste hoogmoed, maar wel kijken hoever je kunt gaan zonder aan de consequenties te denken. Je niet aan de regels houden, buiten de vakjes kleuren, niet luisteren maar zelf ondervinden.
Of het de beste optie was, weet ik niet, maar verhaal en titel groeien naar elkaar toe en gaan steeds meer bij elkaar passen, tot de een niet meer zonder de ander kan. 

Interview bij Opium

Dinsdag 10 januari was ik te gast bij het radioprogramma Opium op NPO Klassiek voor een interview over De laatste klanken van Icarus. Een mooie ervaring, alleen al om in de studio te zijn waar programma’s gemaakt worden die ik vaak beluister, maar ook het gesprek met Annemieke Bosman was bijzonder prettig. Zo vloog het boek die avond door de ether. Klik hier om het interview terug te luisteren.